hfst. 2 stroomconstructies ( KVB 2 )

Als je in getijdenwater vaart, krijg je te maken met stroom. De stroom neemt het schip mee. Als je ondanks de stroom toch je doel wilt bereiken moet je ‘opsturen’. Dit betekent dat je zodanig tegen de stroom instuurt dat je de gewenste grondkoers vaart.

De vraag is: hoeveel moet je opsturen? Om dat te bepalen, moet je rekening houden met een aantal factoren:

1. de richting en snelheid van de stroom;

2. de vaarsnelheid van de boot. Een langzame boot wordt in hogere mate door de stroom meegevoerd dan een snelle boot.

Hoe bepaal je hoeveel je moet opsturen?

Exact bepalen hoeveel je moet opsturen, doe je door het tekenen van een stroomdriehoek.

Gegeven zijn:

1. het vertrekpunt (punt A) en het doel (punt B);

2. de stroomvector. Dit is een pijl die de richting en de snelheid van de stroom weergeeft;

3. de vaarsnelheid van het schip.

Stroomconstructie stap voor stap

Trek op de kaart een lijn tussen A en B. Dit is de grondkoers (GK).

Trek vanuit A een lijn met de gegeven stroomrichting. Pas op deze lijn de gegeven stroomsnelheid af. Dit is de stroomvector. Neem de vaarsnelheid van de boot tussen de poten van de passer. Plaats de naald in de punt van de stroomvector (punt C). Teken een cirkel op de GK. Trek de verbindingslijn tussen C en D. Dit is de behouden ware koers (BWK). Bepaal de richting van de BWK met de plotter en noteer dit in de koersformule. Ga nu in de koersformule de overige elementen invullen.

Bereken daarna de KK

Vaak wordt gevraagd: ‘hoe laat bent u in punt B?’ Na één uur varen ben je in punt D. De afstand A-D is de grondsnelheid. De afstand D-B moet nog worden afgelegd met de grondsnelheid. Hoeveel tijd dat vergt, is te bepalen met een rekensommetje.

Oefening 1: stroomconstructie van GK naar KK

vraagstelling

U verlaat om 09.00 uur de haven van Den Helder. Bij het passeren van boei MH4/M1 zet u koers naar de Molengatboei S14/MG17. De wind is zuid en u schat de drift op 4°. Uit de stroomgegevens van de HP33 blijkt dat er een stroom zal staan met een richting van 060° en een snelheid van 0,6 knopen. De vaart door het water bedraagt 2,5 knopen.

1. Wat is de te sturen kompaskoers?

2. Hoe laat bent u bij boei S14/MG17?

uitwerking

Teken de grondkoers van de MH4/M1 naar de S14/MG17. Teken vervolgens de stroomrichting vanuit de MH4/M1. Pas op deze lijn de stroomsnelheid af van 0,6 knopen. Nu heb je de stroomvector. Pas vanuit de punt van de stroomvector de vaarsnelheid af op de grondkoers. Trek een lijn tussen de punt van de stroomvector en het gevonden punt op de grondkoers. Deze lijn is de BWK (Behouden Ware Koers). Meet de richting van deze BWK met je plotter. Je meet 269º. Dit noteer je in de koersformule. Bepaal nu of de drift + of – is. Teken daartoe een kompasroos met de koers van het schip. Teken de zuidenwind. Deze duwt tegen de bakboordzijde van de boot en duwt daarmee de boot rechtsom. De drift is dus +. Noteer de drift in de koersformule.

Reken nu de WK uit. Deze is 269 – +4= 265º. Bepaal de variatie. Ook in de Waddenzeekaart is de variatie -2°. Reken de MK uit. Deze is: 265 – -2 = 267. Bepaal de deviatie bij de gevonden MK. Deze is +2. Reken nu de gevraagde KK uit. Deze is 267 – +2 = 265. Nu, op het eind, doe je er goed aan twee zaken te checken:

1. Klopt de deviatie bij 265 nog? Zo niet, dan zul je moeten aanpassen.

2. Je berekent de koersformule van links naar rechts. Dat is gemakkelijker. Daarbij ontdek je eventuele ’tekenfouten’. Kleine moeite, groot effect!

Hoe laat bent u bij boei S14/MG17?

Na één uur varen ben je op punt C, het snijpunt van GK en BWK. Bepaal de grondsnelheid met de passer en de staande kaartrand. Dit is de afstand tussen de MH4/M1 en punt C. Deze afstand is 3700 meter per uur. 3700 delen door 1852 = 2,03. De grondsnelheid is 2 knopen. Bepaal nu de afstand die nog moet worden afgelegd van punt C naar de S14/MG17. Dit is 900 meter, ofwel 0,5 zm (zeemijl). Deel nu deze 0,5 zm door de grondsnelheid van 2 kn en vermenigvuldig dit met 60 minuten. Het sommetje ziet er als volgt uit: 0,5 / 2 x 60 minuten = 15 minuten. Voor het laatste stukje heb je dus 15 minuten nodig. De vaartijd voor het hele traject is 1 uur plus 15 minuten. Daar je om 09:00 uur vertrok, arriveer je om 10:15 uur.

Oefening 2: stroomconstructie van KK naar GK

vraagstelling

U bevindt zich in positie 52° 58,3’N 004° 43,5’E. U stuurt met een vaart van 3,5 zm per uur een KK van 090°. In het komende uur staat er een stroom van 1 knoop in de richting van 065°.

1. Bepaal de breedte en de lengte van uw gegiste positie na 1 uur varen in tienden van minuten nauwkeurig.

2. Wat is gedurende dat uur uw GK geweest?

uitwerking

Construeer de startpositie. Dit is het kruispunt van de breedtelijn 52° 58,3’N en lengtelijn 004° 43,5’E. Zie punt A in bovenstaande tekening. Nu gebruik je de koersformule om de BWK te berekenen. Vul de KK in en bereken de BWK.

Bepaal de deviatie bij de kompaskoers van 90.º Dit is -2. Noteer dit in de koersformule. Bereken de MK. 90 + – 2 = 88. Haal de variatie uit de kaart. Dit is -2. Noteer deze in de formule en bereken de WK. 88 + – 2 = 86. Er is geen wind. De drift is 0. Bereken de BWK. Deze is dus 86º. Teken nu de BWK vanaf het startpunt. Teken dan de BWK van 86° vanuit de startpositie. Pas de vaarsnelheid van 3,5 kn af op de BWK Teken vanuit het uiteinde van de BWK de stroomvector van 65° 1 kn. Trek nu de verbindingslijn van het vertrekpunt (punt A) naar de punt van de stroomvector (punt B). Dit is de grondkoers. Bepaal nu de coördinaten van de gevraagde positie. Dit is punt B. De coördinaten zijn 52° 59,0’N (58,9 – 59,1) 4° 50,8’ E(50,6 – 51,0). Bepaal nu de GK. Hiervoor gebruik je de plotter. Dit is 81°. ( +/-1°).

Oefening 3: Stroomconstructie, kruispeiling, en stroomberekening

Dit vraagstuk is wellicht het lastigste vraagstuk dat je op het examen kunt treffen. Het vraagt om het nodige inzicht in stroom, gegist bestek en verbeterd gegist bestek. Meestal is er in de vraagstukken sprake van een uur vaartijd. In dit geval wordt echter 3 kwartier gevaren. Let dus goed op!

vraagstelling

U vertrekt uit de haven van Oudeschild richting Den Helder. Om 14.15 uur passeert u boei T12 en u stuurt een KK van 206°. Volgens het log is uw snelheid 4 kn . Om 15.00 uur peilt u met het stuurkompas de licht opstand KM/RA2 (52° 59,7’N 004°46,5’E) in de richting 267° en de kerk van Den Burg in peiling 356°.

1. Wat is uw verbeterde gispositie om 15.00 uur?

2. Wat is de ondervonden richting en snelheid in knopen van de stroom gedurende de afgelopen 45 minuten?

uitwerking

Gebruik de koersformule:

1. vul in KK: 206°;

2. haal dev uit de voorgaande deviatietabel: +3;

3. bereken MK: 209°;

4. haal var uit kaart: -2;

5.  bereken WK: 207°;

6. bepaal drift: 0;

7. bereken BWK: 207°;

8. zet de BWK in de kaart;

9. pas hierop de afgelegde weg in 3 kwartier af: dit is 3 zm;

Het nu gevonden punt is het gegist bestek.

Bereken de werkelijke peilingen met de peilformule:

Teken de peilingen in de kaart. Het kruispunt is onze verbeterde gispositie (52° 59,7´ N 4° 48,2´E). Meet richting en afstand van het gegist bestek tot deze verbeterde gispositie. Dit is de stroomvector. We vinden 280° en 0,6 zm. Stroomsnelheid is 4/3 maal 0,6 zm : 0,8 knopen. Als je dit alles zorgvuldig hebt berekend en getekend, is onderstaande afbeelding het resultaat.