hfst. 6 nautische bescheiden ( KVB 2 )

Voor het examen VB2 moet je kennis hebben van de nautische bescheiden. Dit betekent: het kunnen lezen van en gebruiken van officiële zeekaarten voor de Nederlandse kust- en binnenwateren;

1. weten wat de kaarttekens betekenen;

2. weten waar je informatie kan vinden over de wateren;

3. koers- en plaats kunnen bepalen.

4. Koers en plaatsbepaling hebben we al besproken in hoofdstuk 1. In dit hoofdstuk gaan we het hebben over hydrografische kaarten.

hydrografische Kaarten

Hydrografische kaarten zijn kaarten die door de Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine zijn opgesteld. Deze worden gebruikt op zee en op de grotere binnenwateren. Hierop staan dieptes en hoogten, boeien, bakens, grondsoorten, obstakels, stroom- en getijdegegevens en de variatieroos. De kaart is bijgewerkt tot de datum die op de binnenzijde van de omslag is vermeld. Kaarten van de Hydrografische Dienst hebben het LAT (Lowest Astronomical Tide) als reductievlak. Vroeger was dat LLWS. Ter vergelijking: kaarten van Rijkswaterstaat gebruiken het NAP als reductievlak. Wijzigingen van de kaart worden gepubliceerd in de ‘Berichten aan Zeevarenden’.

De situatie op zee verandert natuurlijk continu. Boeien worden gelegd en gelicht, zandplaten verschuiven, containers slaan overboord en boorplatforms verhuizen. De Dienst der Hydrografie houdt deze veranderingen bij en publiceert de actuele situatie voor zeevarenden in de Berichten aan Zeevarenden. Deze BaZ wordt wekelijks online gepubliceerd en is te downloaden. Zo ben je altijd op de hoogte van de actuele informatie. Wil je de uitgaven liever analoog hebben dan kun je je wenden tot A-handelaren die publicaties van de Hydrografische Dienst mogen verkopen. De Dienst der Hydrografie publiceert ook jaarlijks de getijtafels van Nederland. Ook deze kun je downloaden of in boekvorm kopen. Het geeft een compleet overzicht van de Nederlandse waterstanden, waardoor je er rekening mee kunt houden en op tijd kunt afvaren. Jaarlijks publiceert de Dienst der Hydrografie ook de HP33 Stroomatlas, waarin alle waterstanden en getijstromen langs de Nederlandse kust en de daaraan grenzende gebieden zijn opgenomen. Het is aan te raden zowel de getijtafels als de HP33 Stroomatlas aan te schaffen zodat je ermee kunt oefenen. Oefening met plaats- en koersbepaling onder invloed van getij en stroom komt echter ook in deze cursus aan bod. Zie hiervoor hoofdstukken 2.1 en 8.1.

Ezelsbrug: als er een stippellijn om het symbool staat betekent dat ‘gevaar’ of ‘gevaarlijk’.

Voor het kunnen berekenen van waterhoogten zijn met name de volgende symbolen van belang:

1. symbool 2,5: de bodem ligt 2,5 m beneden het reductievlak LAT;

2. symbool 1,4: droogvallend. De bodem ligt 1,4 m boven LAT (streepje onder het getal!).

LAT:

De dieptecijfers op de kaart zijn gegeven ten opzichte van het reductievlak. Op de hydrografische kaarten (zeekaarten) is dat het LAT. LAT is een afkorting van Lowest Astronomical Tide. Dit is het laagste astronomisch berekende tij. Dit betekent dat het in de praktijk altijd dieper is dan de aangegeven diepte, ook bij laagwater springtij.

Solas:

Solas is een afkorting van Safety Of Life At Sea. In 2002 zijn internationaal nieuwe regels voor de vaart op zee opgesteld, die ook voor de pleziervaart gelden. In deze zogenaamde SOLAS V-richtlijn staat waaraan een schipper moet voldoen. Zo is de kapitein of schipper, dus diegene die verantwoordelijk is voor de veilige vaart, altijd verplicht om:

1. de reis grondig voor te bereiden, veilige navigatie te voeren en gevaarlijke situaties te vermijden;

2. kennis te hebben van het weer, de getijden en de beperkingen van schip en bemanning;

3. een noodplan te hebben;

4. informatie achter te laten aan de wal (bij familie of bekenden) met betrekking tot het vaarplan;

5. de benodigde reddingsmiddelen aan boord te hebben, zoals één reddingsvest per opvarende, noodsignalen en andere reddingsmiddelen.