Ga naar inhoud
DEMO examen CBR Vaarbewijs 1
21 november 2024
Demo CBR proefexamen KVB 1
1.
Wat is juist?
Aanbeveling te melden op het aangegeven marifoonkanaal
Verplichting te melden op het aangegeven marifoonkanaal
Verboden te melden op het aangegeven marifoonkanaal
2.
(BPR) Je wilt je schip gaan afmeren aan de wal. In de buurt van de plek waar je wilt afmeren, zie je een schip liggen met drie blauwe kegels met de punt naar beneden. Welke afstand moet je aanhouden om ligplaats te nemen?
Minimaal 10 meter van dit schip
Minimaal 35 meter van dit schip
Minimaal 80 meter van dit schip
Minimaal 100 meter van dit schip
3.
Blussen met water berust op het principe van?
Afkoeling en zuurstofverdringing
Afkoeling en zuurstofafsluiting
Negatieve katalyse
Afkoeling
4.
Wat betekent dit scheepvaartbord?
Verboden aan te leggen en / of te ankeren
Verboden aan te leggen maar u mag er wel ankeren
Verboden aan te leggen maar soms mag u er wel ankeren
5.
U vaart op een bovenrivier stroomafwaarts. Recht vooruit ziet u het afgebeelde drijfbaken. Om in de vaargeul te blijven moet u dit drijfbaken?
Aan bakboord houden
Aan stuurboord houden
Aan willekeurig welke zijde passeren
6.
Hoe kunnen we controleren of de gasfles leeg is, of dat er nog iets in de fles zit?
Zodra de gasvlam dooft is de glasfles leeg
We wegen de gasfles en trekken het leeggewicht er vanaf
Als er geen gas meer uit een verbruiker stroomt is de fles leeg
Zodra de gasvlam dooft is de gasfles leeg
7.
Waarom moeten een accu in een geventileerde ruimte staan?
Omdat tijdens het laden de accu moeten worden gekoeld
Omdat de accu bij het laden zuurstof uit de buitenlucht verbruiken
De vrijkomende dampen zijn erg corrosief
Omdat tijdens het laden van de accu de ontstane gassen zeer explosief zijn
8.
Wat betekent dit scheepvaartbord?
Beperkte diepgang (meters)
Beperkte diepgang (centimeters)
Beperkte doorvaarthoogte (meters)
9.
Aan boord is elke groep of elk apparaat apart gezekerd om te voorkomen dat bij elk defect?
Alle andere apparatuur of verlichting uitvalt
De accu of generatoren beschadigen
Ook andere apparaten defect raken
Het boordnet overbelast raakt
10.
Een schip dat een rode wimpel voert heeft het recht van voorrang bij?
Uitsluitend sluizen
Zowel bruggen als sluizen
Zowel bruggen, sluizen en stuwen
11.
Wat betekent dit scheepvaartbord?
Je nadert een informatie punt
Advies om bijzonder goed op te letten
Verplichting bijzonder goed op te letten
12.
U vaart nog ruim 400 meter van dit verkeersbord en je wilt je anker uitgooien, mag dat?
Ja
Nee
13.
Je ziet op het water een rode stompe ton. Wat kan deze ton als topteken hebben?
Rode cilinder
Rode bol
Gele Ruit
Rode kegel
14.
Je vaart op een hoofdwater en kijkt naar stuurboord. Welke foto zie je dan?
1
2
3
15.
Je constateert dat er sprake is van windkracht 5. Dit is een?
Matige wind
Harde wind
Zwakke wind
Vrij krachtige wind
16.
Wat betekent dit scheepvaartbord?
Maximum snelheid 7 km/u, ingaande na 254 meter
Maximum doorvaarthoogte 7 meter, ingaande na 254 meter
Maximale waterdiepte van 7 meter, ingaande na 254 meter
17.
Wat voor soort rompvorm is het schip op de foto?
Knikspant
V-spant
Rondspant
18.
Op de kaart lees je dat de diepte van een bepaalde vaarweg gegeven wordt ten opzichte van het Kanaalpeil (KP) dat gelijk is aan het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Op een waterkaart staat er bij die vaarweg D 14. De werkelijke waterstand is 20 cm onder KP. Je schip heeft een diepgang van 80 centimeter. Als je met je schip door deze vaarweg zou varen, wat is dan de minimale afstand tussen kiel en bodem?
Geen doorvaart mogelijk
40 centimeter
80 centimeter
120 centimeter
19.
Met klein zeilschip Ace kom je midden op een meer in aanvaring met een ander klein zeilschip Job, omdat de laatste het BPR niet juist toepaste. Was je zelf ook niet fout?
Nee, want Job had moeten uitwijken
Nee, want Job is een sneller schip dan Ace
Je weet het niet en laat de verzekering het uitzoeken
Ja, want je had al het mogelijke moeten doen om een aanvaring te voorkomen
20.
Bij het uitwijken op ruim stromend water (niet bij een vernauwing of een engte) dient men?
Te weten dat voor stroom altijd voorrang heeft
Heel goed rekening te houden met de stroomrichting
Heel goed rekening te houden met de stroomrichting en stroomsterkte
Te weten dat het op open water niet uit maakt of er een zekere stroom staat
21.
Hoe lang is een vaarbewijs geldig?
5 jaar
10 jaar
25 jaar
Onbeperkt geldig
22.
Je ziet een groot schip aankomen met een cilinder in de mast gehesen. De cilinder is -van boven naar beneden- als volgt gekleurd: wit, zwart, geel, zwart, wit. Dit betekent?
Een zandzuiger
Vissersschip met uitstaand vistuig
Sleepboot met sleep of assisterend schip
Een schip dat verzoekt geen hinderlijke waterbeweging te maken
23.
Je nadert een vaste brug met meerdere doorvaartopeningen. Boven één van de openingen brandt dit licht. De doorvaart door deze opening wordt aanbevolen uit?
Beide richtingen
Uitsluitend jouw richting
Uitsluitend de andere richting
24.
Je vaart op het IJsselmeer en leest kort na elkaar twee maal de barometerstand af. Je constateert dat de luchtdruk in deze korte tijd veel is afgenomen. Welk conclusie verbind je hier aan?
De wind zal nu snel afnemen
De temperatuur zal snel dalen
Er is een sterke toename van de wind op komst
25.
Twee grote zeilschepen naderen elkaar op tegengestelde koersen op een meer. Wat is juist?
Beide grote zeilschepen moeten uitwijken naar stuurboord
Beide grote zeilschepen moeten uitwijken naar bakboord
Het zeilschip dat over stuurboordboeg ligt moet voorrang verlenen aan het zeilschip dat over bakboordboeg ligt
Het zeilschip dat over bakboordboeg ligt moet voorrang verlenen aan het zeilschip dat over stuurboordboeg ligt
26.
Wie moet er voorrang verlenen?
Ace, want Ace heeft Job aan stuurboord
Job, want hij heeft de buitenbocht aan stuurboord
Ace, want hij heeft de binnenbocht aan stuurboord
Niet bepaald, voorrang verlenen volgens goede zeemanschap
27.
Het overboord pompen van bilgewater (water met olieresten uit de motorruimte) is?
Toegestaan op open water
Toegestaan op alle vaarwateren
Altijd toegestaan, behalve in een haven
Nooit toegestaan, het moet afgevoerd worden naar de daarvoor bestemde plaatsen
28.
Dit is een?
Duwstel (vooraanzicht)
Duwstel (achteraanzicht)
Gekoppeld samenstel (achteraanzicht)
29.
U meet windkracht 12 op de schaal van Beaufort. Dat betekent?
Storm
Orkaan
Harde wind
Zeer zware storm
30.
Het geluidssein je kunt mij niet oplopen is?
A
B
C
31.
Welk type voortstuwingsmotor geeft de minste emissie?
Dieselmotor
Elektromotor
Benzinemotor 2takt
Benzinemotor 4takt
32.
Op de tekening staan enkele van de algemene geluidsseinen afgebeeld. Deze seinen hebben de volgende betekenis?
1-Noodsein, 2-Ik sla achteruit, 3-Blijf weg
1-Gevaar voor aanvaring, 2-Ik ga bakboord uit. 3-Blijf weg
1-Blijf weg, 2-Ik kan niet manoeuvreren, 3-Noodsein
1-Blijf weg, 2-Ik sla achteruit, 3-Gevaar voor aanvaring
33.
Waar mag je met een vaarbewijs op een vaarbewijs plichtig schip varen?
Op de Westerschelde, Maas en Lek met Klein Vaarbewijs I
Op het Amsterdam-Rijnkanaal, Markermeer en Maas met Klein Vaarbewijs I
Op de Waddenzee, IJsselmeer, Maas en Gelderse IJssel met Klein Vaarbewijs I
Op de Waddenzee, IJsselmeer, Maas en Gelderse IJssel met Klein Vaarbewijs II
34.
Een schip met een doorvaarthoogte (kruiphoogte) van 27 dm nadert een brug. Op de waterkaart staat brughoogte tot KP is 30 dm. Het kanaalpeil is NAP + 8. De schipper wil bij het onderdoorvaren minimaal 1 dm speling overhouden. Bij welke waterstand(en) kan hij veilig onder de brug door? Welke antwoorden zijn juist?
1.
Bij een waterstand van NAP + 8
2.
Bij een waterstand van NAP + 10
3.
Bij een waterstand van NAP + 12
Bewering 1 is juist, 2 en 3 zijn onjuist
Bewering 2 is juist, 1 en 3 zijn onjuist
Bewering 1 en 2 zijn juist en 3 is onjuist
Bewering 1 en 3 zijn juist en 2 is onjuist
35.
Dit type anker is een?
Klipanker
Stokanker
Ploegschaaranker
Danforthanker
36.
Op de waterkaart staat bij een kanaal vermeld:
D 12
. Ook lees je uit de kaart dat de dieptes gegeven zijn ten opzichte van het kanaalpeil.
KP
=
NAP + 2
dm
. In het kanaal is een peilschaal aangebracht, waarop je afleest dat de waterstand gelijk is aan
NAP
. De diepgang van het schip is
7 dm
. Bij doorvaart blijft onder de kiel nog over?
1 dm
2 dm
3 dm
5 dm
37.
Wat betekent dit scheepvaartbord?
Einde voorgaande geboden
Einde voorgaande verboden
Einde voorgaande geboden of verboden
38.
Varend op een kanaal zie je een brug. Op de waterkaart staat bij deze brug: H 30; brughoogte in dm boven kanaalpeil: KP = NAP + 2 dm. Bij de brug is een peilschaal aangebracht, waarop je afleest dat het waterniveau in het kanaal NAP – 2 dm is. De hoogte van je schip is 2,80 meter. Hoeveel dm speling heb je bij doorvaart?
2 DM
4 DM
6 DM
8 DM
39.
Je vaart op 1 van de bovenrivieren stroomopwaarts. Recht voor je zie je een rode stompe ton. Om in de vaargeul te blijven moet je?
De ton aan bakboord houden
De ton aan stuurboord houden
De ton aan bak- of stuurboordzijde houden
40.
Een
Klein Vaarbewijs
wordt alleen afgegeven na overlegging van?
Een aankooprekening van het schip
Een getuigschrift betreffende de benodigde theoretische kennis
Een aankooprekening van het schip en het rapport van een medische keuring
Een verklaring betreffende de lichamelijke geschiktheid en een getuigschrift betreffende de benodigde theoretische kennis
Je naam
Je e-mailadres
Time is Up!
Time's up
Page load link
Ga naar de bovenkant