Ga naar inhoud
Oefenexamen 7 ( KVB 2 )
examenprogramma 7 ( KVB 2 )
16 mei 2024
1.
Een vaarwater waar stroom loopt, schepen elkaar met tegengestelde koersen naderen bij een engte, bocht of aanlegplaats die zo nauw is dat gelijktijdige doorvaart gevaar voor aanvaring kan opleveren, dan moet u?
Tegen stoom varende schip opdraaien
Tegen stroom varende schip gaande houden tot de tegenligger gepasseerd is
Voor stroom varende schip gaande houden tot de tegenligger gepasseerd is
2.
Een bovenmaats zeeschip is een schip?
Boven de 10.000 bruto gewicht
Waarvan de kapitein een oordeel is dat het in de gegeven omstandigheden bovenmaats is
De wegens zijn lengte en/of diepgang in verband met de toestand van het vaarwater als dusdanig door de Rijkshavenmeester Westerschelde is aangegeven en bekend gesteld is
3.
Een Schip bezig met de uitoefening van de visserij dient, buiten de vaargeul uit te wijken voor?
Zeilschepen en onmanoeuvreerbare schepen
Werktuigelijk voortbewogen schepen an andere vissersschepen
Beperkte manoeuvreerbare schepen en onmanoeuvreerbare schepen
4.
Een schip dat bezig is met de uitoefening van de treilvisserij moet de volgende lichten voeren?
Groen boven rood rondom zichtbaar, boordlichten, heklichten
Groen boven wit rondom zichtbaar, boordlichten heklichten
Rood boven wit rondom zichtbaar boordlichten, heklichten
5.
Als een klein zeilschip een ander klein zeilschip op- en voorbij loopt, dan moet dit gebeuren aan de?
Stuurboordzijde
Lijzijde
Bakboordzijde
Loefzijde
6.
Klein zeilschip Daan wil wegzeilen van hogerwal. Een klein motorschip Rick komt aanvaren. Wat geldt hier volgens het BPR?
Daan mag wegvaren omdat hij van stuurboordwal vertrekt
Daan moet wegvaren om voor Rick het vaarwater vrij te maken
Daan moet wachten met wegvaren totdat Rick voorbij is
Daan mag wegvaren want Rick is een motorschip
7.
Een werktuigelijk voortbewogen binnenschip dat sleept en langer is dan 50 meter, moet voeren?
Een toplicht op het achterschip en een toplicht op het voorschip, boordlichten en een geel sleeplicht
2 toplichten loodrecht onder elkaar, boordlichten en een geel sleeplicht
2 toplichten loodrecht onder elkaar, boordlichten, een wit heklicht en een geel sleeplicht
Een toplicht op het achterschip, 2 toplichten loodrecht onder elkaar op het voorschip, boordlichten, een wit heklicht en een geel sleeplicht
8.
Het voeren van een deugdelijke radarreflector is voor kleine schepen?
Niet verplicht
Altijd verplicht
Verplicht tijdens slecht zicht
9.
in de nacht ziet u een groen en een rood licht. Dit is volgens het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) het vooraanzicht van?
Een klein zeilschip
Een klein motorschip
Een groot zeilschip
Een vissend vissersschip
10.
Een schip met een lengte van 12 meter of meer dat zich in de hoofdvaartgeul op de Westerschelde bevindt, moet?
Door een voldoende krachtige en gebruiksklare motor kunnen worden voortbewogen
Een snelheid van ten minste 10 KM per uur door het water kunnen
Een snelheid van ten minste 6 km per uur door het water kunnen handhaven
11.
Varend van zee landinwaarts ( met de vloedstroom mee) vindt men aan stuurboord?
Groen-witte tonnen
Rode stompe tonnen
Zwart-gele tonnen
Groene spits tonnen
12.
Wie moet er in deze situatie voorrang verlenen?
Schip Y, omdat schip X van stuurboord komt
Schip Y, omdat schip X van bakboord komt
Schip X omdat schip Y de stuurboordzijde van het betonende vaarwater houdt
13.
Wat moet een kleine roeiboot in de nacht voeren?
Een heklicht, 2 boordlichten en een toplicht
Een rondom schijnend wit licht
Een rondom schijnend licht in de top van de mast, maakt niet uit welke kleur
Een toplicht en 2 boordlichten
14.
In een deel van het Redegebied van Vlissingen is een zogenoemd ''voorzorgsgebied'' Wat is in dit gebied verboden?
Te ankeren
Te varen met een motor
Het schip met de stroom mee te laten varen
15.
Een klein schip vaart tegenstroom en wil een haven invaren. Stroomafwaarts varend komt een klein schip dat dezelfde haven wil invaren. Wat is juist?
Het tegenstrooms varende schip mag direct de haven invaren, het stroomafwaarts varende schip moet voorrang verlenen
Het stroomafwaarts varende schip mag direct de haven invaren, het tegenstrooms varende schip moet voorrang verlenen
Het stroomafwaarts varende schip moet eerst opdraaien en mag dan pas de haven invaren, het tegenstrooms varende schip mag de haven eerst invaren
16.
Wat is het lichtkarakter van een lichtboei die ten westen van een te markeren gevaar ligt in het Maritiem Betonningsstelsel Systeem A?
Q (3) 10 s of VQ (3) 5s
Q (6) + LFIs of VQ (6) + LFI 10s
Q (9) 15s of VQ (9) 10 s
17.
U ziet vanaf de aarde de linkerkant van de maan, het is nu ongeveer?
Nieuwe maan
Eerste kwartier
Volle maan
Laatste kwartier
18.
De windkracht kan aan de hand van de ingetekende isobaren op weerkaarten bepaald worden. Als de isobaren dicht bij elkaar liggen duidt dat op harde wind. De isobaren worden in weerkaarten ingetekend met een vaste interval van?
5 hPa
10 hPa
Dit verschilt per meteorologische dienst
19.
De stormwaarschuwing kan door een verkeerspost aan de scheepvaart worden doorgegeven door middel van?
Lichten
Vlaggen
Speciale borden
De marifoon
20.
Wat geeft het baggerschip aan dat overdag deze dagmerken voert?
Het vaarwater aan bakboordzijde is vrij
Het vaarwater is aan beide zijden niet vrij
Het vaarwater is aan beide zijden vrij, tijdens het voorbijvaren geen hinderlijke vaarbewegingen veroorzaken
Het vaarwater aan stuurboordzijde is vrij
21.
Klein motorschip X vaart op een hoofdvaarwater en wil rechtdoor. Groot zeilschip Y wil de haven verlaten en daarna naar bakboord. Wat bepaalt het BPR?
Schip Y mag bij het uitvaren medewerking verlangen van schip X. Schip X moet meewerken
Schip X moet voorrang verlenen aan schip Y omdat Y voor hem van stuurboord nadert
Schip X moet voorrang verlenen aan schip Y omdat X klein is en Y groot
Schip Y moet voorrang verlenen aan schip X omdat X op het hoofdvaarwater vaart
22.
U vaart van Lith via de Maas naar het Kanaal St. Andries. U schut via de sluis St. Andries naar de Waal en vaart via de sluizen bij Gorinchem naar de Linge. Met welk scheepvaartreglement of met welke scheepvaartreglementen heeft u onder weg te maken?
Alleen met het RPR
Alleen met het BPR
Eerst met het RPR en daarna met het BPR
Eerst met het BPR, daarna met het RPR en dan weer met het BPR
23.
Hoeveel graden is de lichthoek van het heklicht?
155 graden
140 graden
135 graden
180 graden
24.
U nadert een sluis met daarachter een brug en u ziet deze lichten. Wat betekent dit?
Er wordt geschut
De brug en sluis worden klaargemaakt
De brug en sluis worden niet bediend
De doorvaart voor de scheepvaart van de andere kant is toegestaan
25.
Welke van de onderstaande beweringen is voor de getekende situatie juist? Er bestaat gevaar voor aanvaring. Wie moet voorrang verlenen?
Schip X, omdat het over stuurboord ligt
Schip Y, omdat schip X stuurboordwal houdt
Schip Y, omdat loef aan lij voorrang moet verlenen
Je naam
Je e-mailadres
Time is Up!
Time's up
Page load link
Ga naar de bovenkant