Ga naar inhoud
Oefenexamen 5 ( KVB 2 )
examenprogramma 5 ( KVB 2 )
16 mei 2024
1.
De schipper aan boord is volgens het SRW diegene die?
Een vaarbewijs heeft
De leiding heeft
De eigenaar is
De oudste is
2.
Wat betekenen deze lichten?
Een zeilschip
Gemeerd schip
Gekoppelde motorschepen
Een groot schip dat voor anker ligt
3.
Varend op een zeilschip van 10 meter lengte steekt u een betonde vaargeul over (breedte van ongeveer 1 zeemijl). Van bakboord komt, de vaargeul volgend, een groot zeeschip er is gevaar voor aanvaring. Wat moet u doen?
U verleent het schip geen ruimte omdat het betonde vaarwater voor uw schip meer dan breed genoeg is
U mag dit zeeschip niet in zijn koers en vaart belemmeren en u verleent daarom het zeeschip ruim bijtijds voldoende ruimte tot passeren
U wijkt uit en baseert uw handeling op het feit dat zeilschepen korten dan 20 meter altijd moeten uitwijken voor grote werktuigelijk voortbewogen schepen
4.
U ziet deze lichten aankomen, Wat is dit?
Een gesleept object
Een vissersschip
Een werktuigelijk voortbewogen zeeschip langer dan 50 meter
5.
U vaart op een rivier en nadert een brug. In de kaart staat bij deze brug aangegeven
H 23
: brughoogten in dm boven NAP. Op een bij de brug aangebrachte peilschaal ziet u dat het rivierpeil is
NAP + 2 DM
. De hoogte van uw schip is
2 meter
. Hoeveel DM speling heeft u bij onderdoorvaart?
1 DM
2 DM
3 DM
4 DM
6.
Je ziet in de nacht een groot motorschip met drie toplichten boven elkaar, het is een?
Een sleepboot voor de sleep
Een groot motorschip langer dan 110 m
Een groot motorschip dat slecht manoeuvreerbaar is
Een sleepboot die samen met een andere sleper niet in kiellinie sleept
7.
Een werktuigelijk voortbewogen schip nadert een onmanoeuvreerbaar schip dat vaartloopt. Het werktuigelijk voortbewogen schip moet nu?
Koers en vaart houden
Uitwijken voor het onmanoeuvreerbare schip, bij voorkeur achter het onmanoeuvreerbare schip langs
Uitwijken voor het onmanoeuvreerbare schip, bij voorkeur voor het onmanoeuvreerbare schip langs
8.
Wat voor schip voert deze lichten en welke koers volgt hij?
Een sleepboot met sleep die op je af komt
Een sleepboot met sleep die van je af vaart
Een veerpont die het vaarwater oversteekt
9.
Bij een vaste brug op de waterkaart staat:
H 30.
De doorvaarthoogte geldt ten opzichte van het kanaalpeil (KP), waarvan gegeven is:
KP = NAP - 5 dm.
Op de peilschaal bij de brug lees je af: waterniveau is
NAP + 1 dm.
Als de maximumhoogte van je schip
22 dm
boven water bedraagt, hoeveel decimeter speling heb je dan onder de brug bij doorvaart?
2 dm
4 dm
5 dm
7 dm
10.
U ziet de hiernaast afgebeelde lichten. Dit is een?
Een niet vrij-varende veerpont bezig met laden/ontladen van passagiers
Een stilliggend schip bezig met werkzaamheden, dan aan beide zijden voorbij gevaren mag worden
Vissersschip, dat aan beide zijden voorbij gevaren mag worden
11.
Deze brug wordt geregeld met lichten. Wie gaat eerst?
Job, omdat hij groene lichten ziet
Bram, omdat hij het bezeild heeft
Job, omdat hij over bakboord vaart
Bram, omdat hij voor de wind vaart
12.
Wat is het lichtkarakter van een noordcardinale boei?
VQ of Q
VQ(3) 5s of Q(3) 10s
VQ(6)+LFI 10s of Q(6)+LFI 15s
13.
Je ziet deze lichten. Dit is een?
Van je weg varend groot motorschip
Naar je toe varend groot motorschip
Naar bakboord voorlangs varend groot motorschip
Naar stuurboord voorlangs varend groot motorschip
14.
Varend op het IJsselmeer peilt u met behulp van het stuurkompas de vuurtoren van Marken (Oc 8s) op 178. De voorliggende kompaskoers is 135. De variatie is 4 west, wat is de peiling?
174 graden
176 graden
182 graden
15.
U ziet de afgebeelde lichten. Dit is een?
Schip met gevaarlijke lading (stuurboord-zijaanzicht)
Schip met een gevaarlijke lading (bakboord-zijaanzicht)
Motorschip belast met toezicht of opsporing (stuurboord-zijaanzicht)
16.
Waardoor krijgt een luchtsoort zijn speciale eigenschappen?
Door de hoeveelheid bewolking
Door de verticale luchtbeweging
Door langdurig verblijf in een bepaalde brongebied
17.
U vaart met staande mast (hoogte boven water 8 meter) in het Maaskanaal. Bij het kanaal staat vermeld: KP = Stuwpeil maas (SP). Het laatste stuwpeil op de Maas was SP = NAP + 76. De brug na de sluis is volgende de kaart H = 85 + KP. Hoeveel decimeter heeft u bij de passage van de brug over of komt u tekort om met staande mast onder de brug door te kunnen varen?
4 DM te kort
5 DM spelling
10 DM spelling
18.
Lucht stoomt van gebieden met hoge druk naar gebieden met lage druk. Daarbij ontstaat op het noordelijk halfrond?
Een afwijking naar link
Een afwijking naar rechts
Soms een afwijking naar links en soms naar rechts
19.
Tegen de betonningsrichting in de varend in het Maritiem Betonningsstelsel Systeem A nadert u een ton die er als volgt uitziet; Stom van vorm, rood-groen-rood horizontaal gestreept met een rode cilinder als topteken. Om het hoofdvaarwater te volgen moet u deze ton?
Aan bakboord houden
Aan stuurboord houden
Onafhankelijk van bovengenoemde vaarrichting aan bakboord houden
20.
In de hydrografisch kaart voor kust- en binnenwateren ziet u het hiernaast afgebeelde teken. Dit betekent?
Maximale diepte is afgedregd op 3 meter
Maximale diepte in haven, kanaal of in de gebaggerde vaargeul bedraagt 3 meter
Nagestreefde diepte in de haven, kanaal of in de gebaggerde vaargeul bedraagt 3meter
21.
Een zeiljacht met een lengte van 10 moet volgens de SRW minimaal uitgerust zijn met de volgende combinatie van navigatielichten, in aanmerking genomen dat dit zeiljacht tevens op de motor moet kunnen varen?
Wit toplicht, boordlicht en heklicht
Rondom schijnend wit licht in de top van de mast en boordlicht
Driekleurenlicht aan of nabij de top van de mast, boordlichten en heklicht
22.
Op het IJsselmeer wordt gebruik gemaakt van?
Het SIGNI
Het IALA-A betonningssysteem
Het IALA-B betonningssysteem
Een aangepast IALA-A betonningssysteem
23.
Wij bevinden ons in de invloedssfeer van een depressie op het noordelijk halfrond. De wind is zuidwest. In welke richting bevindt zich ongeveer het centrum van de depressie?
Oost
West
Zuidzuidoost
Noordnoordwest
24.
De ware koers is 257°. Variatie is -3°. Wat is de kompaskoers (KK)?
251 graden
257 graden
263 graden
25.
De ware koers is 271°. De variatie is 3° west. De deviatie is -3°. Wat is de kompaskoers?
265 graden
266 graden
277 graden
Je naam
Je e-mailadres
Time is Up!
Time's up
Page load link
Ga naar de bovenkant