Ga naar inhoud
Oefenexamen 3 ( KVB 2 )
examenprogramma 3 ( KVB 2 )
16 mei 2024
1.
U verlaat een haven ( c.a 53º - 00'N / 004º - 47,E ). Om 10:00 uur passeert u boei T6/MK1 en zet koers richting Schulpengat. De wind is NW. Hoog aan de wind kunt u een kompaskoers van 250º sturen. U schat uw drift op 8º en uw log geeft een snelheid van 4kn. Volgens de HP33 hebt u het komende uur een stroom van 090º / 1 kn. Om 11:00 uur bepaalt u uw positie. Wat is uw grondkoers over het afgelopen uur geweest?
235 graden (234 graden - 236 graden)
335 graden (234 graden - 238 graden )
435 graden (234 graden - 236 graden)
535 graden (234 graden - 236 graden )
2.
U stuurt een kompaskoers van 040º. Variatie 3º oost. De wind is noordwest, drift 10º. Wat is uw BWK?
012 graden
050 graden
038 graden
3.
U wenst van Lemmer naar Enkhuizen te varen. De grondkoers is 239°. De variatie is 3° W. De deviatie is +3°. Wat is de te sturen kompaskoers?
233 graden
236 graden
239 graden
4.
Uw grondkoers (GrK) is 210°, wind west, drift 10°, variatie 2° west. Er staat geen stroom. Wat moet u op het kompas sturen?
198 graden
210 graden
213 graden
218 graden
5.
BWK is 090%, drift 5%, deviatie +7% en variatie 3% west. Er staat geen stroom. De wind is noord. Wat is uw kompaskoers?
099%
086%
081%
6.
U vaart de haven van Zierikzee uit. De voorliggende kompaskoers is 200°. Er staat een westelijke stroom. U veronderstelt dat de stroom u 12° naar stuurboord verzet. De variatie is 4° West. De deviatie is +3°. Welke koers moet u in de kaart zetten om uw gegist bestek bij te houden?
201 graden
205 graden
211 graden
7.
In de kaart vindt u de volgende getijgegevens. Hoogten boven reductievlak. gem HW springt 2,1 m, gem HW doodtij 1,6m, gem LW springtij 0,3m, gem LW doodtij 0,7 m. Bij een haven staat dieptecijfer 1,2m. Het is 2 dagen na EK. Uw schip heeft een diepgang van 1,4 meter. Hoeveel DM water zult u bij LW onder de kiel overhouden?
2 DM
8 DM
4 DM
5 DM
8.
Om de deviatie van uw kompas te bepalen maakt u gebruik van een lichtenlijn. Varende in de lichtenlijn geeft het stuurkompas een koers aan van 214°. In de kaart staat bij de lichtenlijn 216°. De variatie ter plaatse is 4° west. Wat is de deviatie bij de voorliggende kompaskoers?
- 2 graden
+ 2 graden
+ 6 graden
9.
Welk geluidssein geeft een schip dat (varen op de Eemsmond) in gevaar wordt gebracht aan een ander schip?
1 lange stoot
Een reeks zeer korte stoten
Een reeks lange stoten
2x na elkaar 1 lage stoot en 4 korte stoten
10.
Varende op de Waddenzee ziet u een boei met het volgende topteken. Het veilige vaarwater bevindt zich ten?
Noorden van de boei
Zuiden van de boei
Westen van de boei
Oosten van de boei
11.
Gebruik het kaartfragment van het Markermeer
.
Wat is de variatie van examenkaart 1810?
1 graden W
2 graden W
1,5 graden W
2 graden E
12.
Gebruik het kaartfragment van de Waddenzee
.
U verlaat om 09.00 uur de haven van Den Helder. Bij het passeren van boei MH4/M1 zet u koers naar de Molengatboei MG17/S14. De wind is zuid en u schat uw drift op 4°. Uit de stroomgegevens van de HP33 blijkt dat er een stroom zal staan van 060° 0,6'. De vaart door het water is 2,5 knopen. Hoe laat bent u bij boei MG17/S14?
Vanaf 10:12 tot en met 10:15
Vanaf 10:16 tot en met 10:19
Vanaf 10:20 tot en met 10:23
Vanaf 10:24 tot en met 10:27
13.
U ziet op het water het lichtkarakter Fl(2+1) 10s in de kleur groen. Dit is hoogstwaarschijnlijk een?
Scheidingsboei hoofdvaarwater links
Scheidingsboei hoofdvaarwater rechts
Scheidingsboei hoofdvaarwater aan bakboord
Scheidingsboei hoofdvaarwater aan stuurboord
14.
Bij het gecombineerd cardinaal en lateraal stelsel wordt een te markeren punt, bijvoorbeeld een wrak dat gevaarlijk is voor de scheepvaart, aangegeven door?
Een groene ton
Een gele ton
Een rode ton met topteken
Een pilaar of sparboei (zwart-geel) met het geeigende topteken
15.
In het Maritiem Betonningsstelsel systeem A kan een lichtboei ten oosten van een te markeren gevaar het volgende lichtkarakter hebben?
Iso 6s
Fl(3) 10s
VQ (3) 5s
16.
De kleuren van de lichtboeien/tonnen die worden gebruikt als markering van afzonderlijke gevaren zijn?
Rood-wit verticaal gestreept
Geel-zwart horizontaal gestreept
Rood-zwart horizontaal gestreept
17.
Hoe kunnen we met behulp van de stroomatlas de richting van de stroom op een bepaald tijdstip op een bepaalde plaats vinden?
Door te kijken bij de getallen die boven de pijlen staan op de juiste plek op het juiste tijdstip
Door de richting af te lezen in een tabel in de stroomatlas op de juiste plek op het juiste tijdstip
Door de richting van de stroompijl af te lezen met een plotter of een parallellineaal op de juiste plek op het juiste tijdstip
18.
De kleur van een ton die, in de betonningsrichting varend in het Maritiem Betonningsstelsel systeem A, de stuurboordzijde van een betond vaarwater aangeeft, is?
Groen
Blauw
Geel
Rood
19.
Het karakter van een licht wordt als schitterlicht (FI) omschreven als?
Het schijnsel korter is dan de verduistering
De verduistering even lang is als het schijnsel
De verduistering korter is dan het schijnsel
20.
Het scheepsvaart weerbericht dat door de kustwacht over een aantal marifonie werkanalen wordt uitgezonden geldt?
De Nederlandse kustwateren en het IJsselmeer
De Nederlandse en Belgische kustwateren
De Nederlandse continentale plat en het IJsselmeer
De Nederlandse kustwateren en het Markermeer, het IJsselmeer en de Waddenzee
21.
Een zeilschip is een schip dat?
Uitgerust en ingericht is om te zeilen en te roeien
Uitgerust en ingericht is met zeilen en een moter
Uitgerust en ingericht is om te zeilen
Uitsluitend door middel van zijn zeilen wordt voortbewogen
22.
Wanneer moet een vissersschip dat vissende is en vaart loopt uitwijken voor een zeilschip?
Nooit, zeilschepen moeten altijd uitwijken voor vissende vissersschepen
Wanneer het zeilschip buiten de vaargeul vaart
Wanneer het zeilschip in de vaargeul vaart
Altijd, vissende vissersschepen moeten altijd uitwijken voor zeilschepen
23.
Uit welke deeltjes bestaan cirruswolken?
Ijskristallen
Waterdruppeltjes
Zowel ijskristallen als waterdruppeltjes
24.
Stroomkaarten verstrekken informatie over de richting en snelheid van getijstromen voor tijdstippen?
Om de 6 uren
Alleen bij hoogwater en bij laagwater
Van uur tot uur, dat wil zeggen van 6 uur, 5 uur, 4 uur enzovoorts voor hoogwater, op tijdstip van hoogwater en 1 uur, 2 uur, 3 uur enzovoorts na hoogwater
25.
Wanneer kan men bij getijdenwater de grootste stroomsterkte verwachten?
Bij springtij
Bij NW-er storm
Bij doodtij
Je naam
Je e-mailadres
Time is Up!
Time's up
Page load link
Ga naar de bovenkant