Ga naar inhoud
Oefenexamen 12 ( KVB 2 )
examenprogramma 12 ( KVB 2 )
16 mei 2024
1.
Met tijpoort wordt bedoeld?
De tijd tussen LW en HW
De tijd waarin we de stroom mee hebben
De tijd waarin we een ondiepte kunnen passeren
De tijd waarin we moeten gebruiken om van haven A naar haven B te varen
2.
Gegeven: KK (kompaskoers) = 275°, deviatie = 5° west, variatie = 2° west, drift (de wind is ZW) = 6°. Wat wordt de BWK met deze gegevens?
260
274
268
269
3.
We varen een hoog aan de wind (ENE 5 Bft) een kompaskoers van 030°. De variatie is 3° W. De deviatie is +1°. De drift wordt geschat op 6°. Wat wordt de behouden ware koers?
019 graden
020 graden
021 graden
022 graden
4.
Volgens het stuurkompas sturen we een kompaskoers 125°. De variatie is 2° West en de deviatie is -3°. Er is geen stroming. Volgens de GPS hebben we een grondkoers van 110°. Wat is de drifthoek die we op dit moment ondervinden?
10 graden over stuurboord
10 graden over bakboord
20 graden over stuurboord
20 graden over bakboord
5.
BWK is 262°. De wind is Zuid 5 Bft, de drift wordt geschat op 5°. U corrigeert voor de drift. Wat wordt de ware koers (WK)?
247 graden
257 graden
259 graden
261 graden
6.
U wilt een BWK van 230° aanhouden. U ondervindt een drift van 6° ten gevolge van een zuidelijke wind, kracht 5 Bft. U corrigeert voor deze drift. Voor dit vraagstuk bedraagt de variatie 2° W. Dev = -3°. Wat is de te sturen kompaskoers (KK)?
239 graden
229 graden
249 graden
259 graden
7.
U vaart met een zeiljacht en ligt op het kompas een koers van 118° voor. Er staat een krachtige ZW-wind en u schat de ondervonden drift op 10°. De variatie is 4° W . De deviatie is -0°. Wat is uw grondkoers?
104 graden
112 graden
132 graden
8.
U vaart in een gebied met stroom. In de kaart heeft u een koers uitgezet van 045°. De deviatie is -1°. De wind is noordelijk en de drift is 6°. Volgens de stroomatlas zal de stroomrichting 300° zijn. De stroomhoek wordt dan ongeveer 12°. Wat zal uw kompaskoers zijn als de variatie 3° W is?
031 graden
041 graden
055 graden
9.
U vaart op de Westerschelde. De grondkoers is 222°. De variatie is 5° W. Er staat een westenwind, die een drift tot gevolg heeft van 8°. Voorts schat u dat u door de ebstroom wordt weggezet met 10°. De deviatie is +3°. Welke kompaskoers moet u sturen?
222 graden
224 graden
226 graden
10.
Wat betekenen deze gele borden?
Verboden onder door te varen
Toegestaan door te varen, tegenliggers mogelijk
Toegestaan door te varen, geen tegenliggers te verwachten
11.
Om in de vaargeul te blijven moet u een grondkoers behouden van 030°. Er staat een matige westenwind. De drift die u daardoor ondervindt is 8°. De stroomrichting is 050°. U schat dat u daardoor 5° wordt weggezet. De variatie is 4° west. De deviatie is -2°. Welke kompaskoers moet u sturen om in de vaargeul te blijven?
023 graden
040 graden
050 graden
12.
Hoog aan de wind kunt u een gemiddelde kompaskoers sturen van 245°. De ware koers is 240°. De wind is ZZW kracht 5. De geschatte drift is 6°. Wat is de BWK?
245 graden
246 graden
247 graden
248 graden
13.
Varend op de Oosterschelde stuurt u een kompaskoers van 156°. Er staat een westenwind. U schat de drift op 6°. Verder wordt u door de vloedstroom 8° over bakboord weggezet. De variatie is 3° west. Welke koers zet u in de kaart om uw bestek bij te houden?
151 graden
167 graden
139 graden
14.
U stuurt een kompaskoers van 250°. De variatie is 2°W en de deviatie op deze koers is -3°. Volgens het GPS is de grondkoers 240°. Er loopt geen stroom. Hoeveel graden drift ondervinden we op dit traject?
2 graden
3 graden
4 graden
5 graden
15.
U vaart op een rivier en nadert een brug. In de kaart staat bij deze brug aangegeven
H 23
: brughoogten in dm boven NAP. Op een bij de brug aangebrachte peilschaal ziet u dat het rivierpeil is
NAP + 2 DM
. De hoogte van uw schip is
2 meter
. Hoeveel DM speling heeft u bij onderdoorvaart?
1 DM
2 DM
3 DM
4 DM
16.
Bij een vaste brug staat op de waterkaart: H29. Het kanaalpeil is 's zomers gegeven als KP = NAP+2 dm en 's winters als KP=NAP+4 dm. De maximum hoogte van uw schip bedraagt 30 dm. Uitgaande dat het waternivo gelijk is aan NAP, kunt u dan onder de brug door varen?
Doorvaart is alleen in de winter mogelijk
Doorvaart is alleen in de zomer mogelijk
Doorvaart is zowel in de zomer als in de winter mogelijk
Doorvaart is zowel in de zomer als in de winter niet mogelijk
17.
U vaart de haven van Harlingen uit. Om in de vaargeul te blijven moet u een grondkoers van 292° aanhouden. Er staat een matige zuidwestenwind. De drift die u daardoor ondervindt schat u op 10°. De stroomrichting is 157°. U schat dat u door de stroom 6° wordt weggezet. De variatie is 4° west. Welke kompaskoers moet u sturen om in de vaargeul te blijven?
285 graden
291 graden
313 graden
18.
Vanaf de havenuitgang van Stavoren stuurt u kompaskoers 237°. Er staat een matige zuidenwind. De drift wordt geschat op 5°. De variatie bedraagt 4° west en de deviatie bij de voorliggende kompaskoers is - 6°. Welke koers moet in de kaart worden getekend om tijdens de tocht de gegiste positie te kunnen bepalen?
222 graden
232 graden
252 graden
19.
Varend op een kanaal komt u bij een brug. In de waterkaart staat bij deze brug aangegeven: H 30; brughoogten in dm boven kanaalpeil: KP=NAP + 2 dm. Bij de brug hang een peilschaal, waarop u afleest dat het waterniveau in het kanaal NAP - 2 dm is. Uw schip is 2,80 meter hoog. Hoeveel dm speling heeft u bij onderdoor vaart?
2 dm
4 dm
6 dm
20.
Varend op de Waddenzee stuurt u een kompaskoers van 271°. De stroomrichting is noordoost, stroomsterkte 2 mijl/uur. U veronderstelt dat u door de stroom 10° wordt weggezet. De windrichting is eveneens noordoost, windkracht 4 Beaufort. U schat de drift op 12°. De variatie is 4° west. Wat is uw grondkoers?
247 graden
267 graden
291 graden
21.
U vaart op de Waddenzee en stuurt op het kompas een koers van 320°. De wind komt uit het oosten en veroorzaakt een drift van 7°. In de stroomatlas staat een stroomrichting van 075° waardoor u een correctie moet toepassen van 15°. De variatie is 5° W. De deviatie is -4 °. Wat is uw grondkoers?
289 graden
303 graden
319 graden
22.
In het Merwedekanaal bezuiden de Lek van Vianen naar Arkel bevindt zich 1 vaste brug. U wilt graag met staande mast (hoogte 7,20 meter) onder die brug door. De op de kaart aangegeven brughoogte is
H = 75 (KP)
.
KP = NAP + 8
. Verder is vermeld dat de waterhoogtes kunnen variëren tussen
NAP + 6
en
+ 12 DM
. Als u de brug passeert wilt u een minimale veiligheidsmarge van 1 decimeter hebben. Welke maximale waterstand moet u aflezen (of navragen) bij de sluis van Vianen om veilig met staande mast onder de vaste brug door te kunnen varen?
NAP + 8 DM
NAP + 10 DM
NAP + 12 DM
23.
U nadert een sluis. Uit de gegevens in de Almanak voor Watertoerisme deel 2 blijkt, dat aan uw zijde van de sluis. Het kanaalpeil gelijk is aan NAP + 1DM en aan de andere zijde gelijk is aan NAP + 3DM. De peilschaal bij de sluis geeft aan NAP - 1DM. De andere zijde van de sluis is gelijk aan KP. Uw schip zal dan bij het schutten van de sluis?
2 DM stijgen
4 DM stijgen
6 DM stijgen
24.
U vaart met staande mast (hoogte boven water 8 meter) in het Maaskanaal. Bij het kanaal staat vermeld: KP = Stuwpeil maas (SP). Het laatste stuwpeil op de Maas was SP = NAP + 76. De brug na de sluis is volgende de kaart H = 85 + KP. Hoeveel decimeter heeft u bij de passage van de brug over of komt u tekort om met staande mast onder de brug door te kunnen varen?
4 DM te kort
5 DM spelling
10 DM spelling
25.
U nadert een beweegbare brug met lichten. Uw schip past onder de brug in gesloten toestand. Onder de brug ziet u een klein motorschip aankomen varen. Wat is juist?
De brug opent binnenkort. U mag als eerste doorvaren
Dit kleine motorschip overtreedt de regels. Doorvaren is namelijk nog niet toegestaan
Het tegenliggende schip zag aan de andere kant van de brug ook 1 geel licht en mocht doorvaren als het kon. U houdt de doorvaart vrij
Je naam
Je e-mailadres
Time is Up!
Time's up
Page load link
Ga naar de bovenkant